Urantia Urantia

Essays

 

DE KROONLUCHTER
 

Begin 2007 nam ik plaats in een zaaltje in Leiden.

Een neerlandicus en een sterrenkundige zouden lezingen verzorgen over hoe symmetrie raakt aan hun vakgebied. Terwijl ik plaatsnam zag ik boven me een kroonluchter hangen. Ik werd gelijk wat enthousiaster immers was me opgevallen dat bepaalde opnames van de Hubble telescoop, van de beeldschone oudste sterrenstelsels, sinds 1998 niet meer getoond werden in relevante atlassen.

En dat terwijl ze radicaal anders ogen dan spiralen, die andere soort sterrenstelsels. Toen zich een moment voordeed dat ik een vraag kon stellen over deze merkwaardige status quo reageerde de professor aldus:

‘Hoe meer symmetrisch een object, hoe minder informatie er voor geleerden te halen valt.’

Dus dat was de reden; geleerden kunnen niets met schoonheid, met symmetrie. 
De professor gebruikte ook het woord ‘gaapscenario’ in zijn respons. Hierop antwoordde ondergetekende – wijzend naar de kroonluchter boven hem – dat de meningen hierover verdeeld zijn. Tot mijn verbazing had ik daarmee de lachers op mijn hand, inclusief de professor zelf.  Bingo !

Geleerden kunnen niets met schoonheid. Nog niet tenminste. Maar dit zal gaan veranderen, naarmate het hart meer betrokken wordt bij het mooie werk dat geleerden doen zal een hoop informatie als vanzelf in een ander licht komen te staan. Naarmate we wijzer worden kortom, naarmate landsgrenzen vervagen, geleerden speelser durven worden, op andere wijze leren kijken. 

Verschenen als lezersbijdrage in magazine InZicht # 3, anno 2024

 

 

EEN NIEUWE KIJK OP ZAKEN
 

Dit najaar anno 1985 sprak J. Krishnamurti (1895-1986) tegen zijn verzorgster opmerkelijke woorden. Ze was bezorgd omdat was vastgesteld dat hij ernstig ziek was. Niettemin wilde K. - zoals hij zichzelf in deze levensfase soms ook noemde - nog eenmaal naar zijn geboorteland India terugkeren om lezingen te geven. 
Anderhalve maand na zijn laatste lezing in januari 1986, kort na middernacht en in Californië waar hij woonde, gaf K. op 17 februari de geest.   

Maar wat zei Krishnamurti tegen de verzorgster dat zo vreemd was? In biografieën over hem citeren de Indiase journaliste Pupul Jayakar en de Nederlandse Mary Lutyens de woorden die K. toen uitte: 'Plotseling sterven zal ik niet, dat wordt door iemand anders beslist.’ Ook zei K. bij die gelegenheid dat er dingen zijn, ‘geweldige dingen’, waar ze geen flauw idee van had.

Blijkbaar echter was het najaar 1985 de juiste tijd om het er toch een beetje over te hebben, en wel in de vorm van een vage hint. ‘Iemand anders’?!  Het was wel duidelijk dat K. niet doelde op enig medemens die zou gaan uitmaken wanneer hij zou sterven. K. was immers een loner, een volstrekt eigenzinnige figuur en een belangrijk geestelijk leraar voor vele tienduizenden mensen. Zijn dagboeken raken qua sfeer aan wat je een andere werkelijkheid zou kunnen noemen die hij, via beschrijvingen van observaties in de natuur, zo levendig en adembenemend wist aan te raken. 

Ook de wijze waarop hij soms tijdens lezingen zijn publiek bijna beschuldigend kon toespreken (‘But you’re not interested in this’), sprak boekdelen. Dit soort subtiele acties – het publiek vragen of men er nog bij is - pleit voor een unieke insteek, die topwetenschappers of gerenommeerde filosofen bepaald niet gewoon zijn neer te zetten.

K. werd in 1909 ontdekt door de Britse priester Leadbeater toen hij een jaar of veertien was, om twintig jaar later de Theosofische beweging die rond hem, de aankomende wereldleraar, was opgebouwd op te blazen.  Hij herinnerde zijn publiek in het Nederlandse Ommen er bij die gelegenheid aan dat waarheid niet kan worden georganiseerd: ‘Truth is a pathless land’, en ieder mens mag het voor zichzelf leren bewandelen. 

Maar op wie - of wat - kan K. gedoeld hebben toen hij zei dat ‘iemand anders’ zijn moment van sterven zou bepalen, en wat zou het belang van zoiets zijn?

Een tijdgenoot en collega van K., de legendarische Yogananda (1893-1952) lijkt in die zin ook op zijn bekendheid met iets universeels te hebben geduid met zijn mantra ‘God, Christ, Gurus’ (You Tube).  Yogananda was de auteur van een klassieker in het spirituele circuit: ‘Autobiografie van een Yogi'. De lezer wordt in dit werk ingelicht over de belevingswereld van een opgroeiende Moekoenda Lal Gosh (de jeugdnaam van Yogananda ) en hoe hij langzaam door het leven wordt geleid naar een volkomen andere kijk op het bestaan.  Opvallend in Yogananda's boek is dat Christus regelmatig wordt genoemd als een soort supergoeroe.

Zo was Yogananda bezig met het redigeren van een Bijbelse tekst - we tellen het jaar 1938* – toen hij kort daarna werd bezocht door de verschijning van ‘een ongeveer 25-jarige Jezus’ die hem bij die gelegenheid blijkbaar iets vertrouwelijks meedeelde.  

In het spirituele circuit lijkt in recente tijden op deze wijze wat je zou kunnen noemen ‘lokspijs’ te zijn uitgezet, door ‘Iets’ wat we ‘de Bovenwereld’ zouden kunnen noemen. Een vooralsnog (door geleerden) niet geïdentificeerde materiele werkelijkheid die er – gegeven de impact van voornoemde leraren op duizenden intellectuelen – misschien wel degelijk is.

K.’s woorden tegen zijn verzorgster, Yogananda's vers ‘God, Christ, Gurus’, en een term die de legendarische Indiër Osho (1931-1990) frequent gebruikte (‘cosmic consciousness’) om zijn innerlijke ervaring te duiden, lijken erop te wijzen dat de bewoners van deze planeet stiekem wellicht een heel nieuwe visie op dit bestaan wordt aangereikt.

Merkwaardigerwijs lijkt die visie wel wat op waar gelauwerde geleerden als Gerard ‘t Hooft en de Amerikaan Leonard Susskind op wijzen, namelijk dat de ‘werkelijkheid’ om ons heen misschien slechts een holografische weergave is van een diepere realiteit.

Kan het zijn dat Krishnamurti met zijn verrassende woorden ook wees op die realiteit, als een Goddelijke – tot heden nauwelijks bekende - richtingaanwijzer? Als we kijken naar de sterfdatum van K.’s ontdekker Charles Leadbeater (1 maart 1934), en het moment van de dood van K. zelf, bijna 52 jaar later, en we voor de grap, iets waar leraren als K. dol op zijn, uitrekenen hoeveel tijd er tussen de dood van beide mannen ligt, stuit je op wat door geleerden wel een palindrome genoemd wordt: 18.981 etmalen. 

Ondergetekende is inmiddels in o.a. zijn studie van de levens van mensen als Krishnamurti op nogal wat van dit soort verrassende toevalligheden gestuit, die inderdaad kunnen duiden op dat K. en collega's soms lijken te verwijzen naar een Goddelijke aanwezigheid, of ‘Iets’.  

Dat ‘Iets’ lijkt ons als mens te kunnen promoveren van ‘toevalstreffers’ – het beeld dat de wetenschap ons aanreikt, tot ‘altijd al geliefde’ (zoals leraren als Osho het soms verwoorden) mannen en vrouwen die over een periode van misschien zelfs duizenden jaren in staat gesteld worden dit universum - dit vreemde, complexe, magistrale, maar ook zo onvoorspelbare universum waar we blijkbaar deel van uitmaken - steeds beter te leren begrijpen, om er op enig moment wellicht zelfs een mee te worden.


* In de nieuwe Nederlandse editie (AnkhHermes, 2014) van Yogananda's boek is het jaartal van dit bijzondere voorval weggelaten, echter in de Engelse editie ( anno 1969, uitgeverij Rider and Company, Londen) wordt deze wel genoemd.


Ook verschenen op Facebook pagina van magazine 'InZicht', 23 november 2022. 

NADER LICHT OP HET URANTIA BOEK

EEN INSPIRERENDE NIEUWE WERKELIJKHEID
 

URANTIA, ONZE AARDE.  De naam Urantia, centraal in de titel van het boek waarover we het gaan hebben, staat voor : onze plek in het heelal,  'our place in the heavens'.  Dat onze aarde een naam zou hebben is vanuit wetenschappelijk perspectief lastig te plaatsen, zeer onwaarschijnlijk.  Dat wij als mens een naam ontvangen bij de geboorte zullen ook geleerden noodzakelijk achten.  Alleen al omdat, wanneer een planeet vorderingen maakt, de bevolking zo rap kan groeien [ *1 ] dat het om praktische redenen niet anders kan dan dat we als mens een naam dragen.

Dat we als samenleving ( planeet ) soms kunnen worden vergast op een bijzonder geschenk, is echter niet vanzelfsprekend voor zo'n samenleving. Ook niet voor dat deel van die samenleving wat een flinke vinger in de pap heeft als het aankomt op het bepalen van wat wel en niet kan. De wetenschap.

Op You Tube staat een mooi gesprek tussen de ontdekker van het poliovaccin Jonas Salk, en de spirituele leraar Jiddu Krishnamurti. Aan het eind stelt Salk dat er blijkbaar mensen zijn die anderen kunnen helpen. Krishnamurti bevestigt dit en trekt in zijn antwoord de vergelijking met het wel of niet in de zon willen zitten. Het zal duidelijk zijn : op deze planeet zijn we nog niet zo ver dat men er op grote schaal van doordrongen is dat dergelijke mensen ook vandaag de dag bestaan.  Natuurlijk waren ze er, volgens conventionele religies, wel in het verleden, op die basis is hun geloof geënt. Maar nu, vandaag de dag ? Het Urantia Boek noemt dergelijke mensen ‘met hun Richter gefuseerden’. Natuurlijk groeit het aantal mensen wel dat begint in te zien dat bijzondere leraren ook vandaag de dag beschikbaar zijn, zelfs met tienduizenden per maand [ *2 ].  

Het Urantia Boek zou de vijfde wonderbaarlijke openbaring zijn sinds het begin van de mensheid op aarde, bijna een miljoen jaar geleden. De vierde betrof het leven van Christus, de derde het leven en werk van de profeet Melchizedek, omstreeks 2.000 jaar voor Christus. De tweede betrof de komst van Adam en Eva, die in deze tekst een verrassende rol krijgen toegedicht, anders dan in de Bijbel. Een die zich mooi verhoudt tot recente wetenschappelijke ontdekkingen.


HET URANTIA BOEK

Het in 1955 verschenen Urantia Boek ontstond in Chicago naar aanleiding van vragen van een groep mensen rond het artsenpaar William en Lena Sadler.  Die groep stond bekend als het forum.  Het stel en nog wat mensen om hen heen kende als enigen de identiteit van iemand die 'de slaper' werd genoemd, en in die bewustzijnsstaat merkwaardige informatie doorgaf. Uiteindelijk is het lijvige ( ruim een miljoen woorden ) Urantia Boek verschenen naar aanleiding van vragen van dit forum, in samenwerking met het groepje rond William Sadler, aan de slaper.
Het Urantia Boek bestaat uit vier delen.  Ongeveer een derde van de tekst behandelt leven en werk van Jezus van Nazareth ( deel IV ), de 'Schepper Zoon' van het plaatselijke universum waarvan onze planeet deel uitmaakt.
Deel III gaat over de geschiedenis van onze aarde, Urantia.
De eerste twee delen gaan vooral over ( bewoners van ) de verschillende astronomische gebieden waarvan onze aarde, en het universum waartoe wij behoren, deel uitmaakt. En hun functie. 

Onder de verhandelingen in de eerste drie delen staan steeds namen van leden van geestelijke orden die dat specifieke deel van de tekst, via de slaper, verzorgd hebben. Deel IV wijkt in die zin af; dit deel is verzorgd door zogenaamde Middenwezens, die elders in de tekst, gegeven het feit dat stervelingen gemiddeld maar zo’n zes of zeven decennia te leven hebben, ook wel als de ware, vaste bewoners van de evolutionaire werelden voorgesteld worden.  [ * 3 ]
 

MANDATEN EN GRAANCIRKELS

Het Urantia Boek gaat niet letterlijk in op een fenomeen als graancirkels. Dit lijkt te maken te hebben met waarom ook goeroes zelden ingaan op dit fenomeen, of op de bijzondere suggestie dat werelden als deze namen hebben : ze staan onder een bepaald mandaat [ *4 ] .  Het woord mandaat wordt dan ook ruim 20 maal gebruikt door de geestelijke auteurs, en vormt een belangrijke sleutel in het proces van het beter leren doorgronden van de tekst.   
Toch lijkt verband te kunnen worden gelegd tussen de in deel II van het boek genoemde Hemelse Kunstenaars en de sinds eind 70er jaren vooral in Engeland verschijnende graancirkels.  Ook hier weer echter blijven de auteurs
( intentioneel, komt me voor ) vaag : het woord graancirkels, of iets wat daar op lijkt, wordt nergens gebruikt in de tekst.  Wie echter studie maakt van de schitterende formaties,  en de ( getallen ) symboliek bestudeert, komt ontegenzeglijk uit bij die heuglijke suggestie.  Het Urantia Boek geeft ook gezicht aan de bijzondere talenten van verlichte mensen, die het immers standaard hebben over dat we als mens meer zijn dan onze verschijningsvorm, en dat we  uiteindelijk een eeuwige bestemming hebben, meer dan dat we een toevalstreffer zouden zijn.  
 

ZOEKFUNCTIE

Fijn is ook dat je via de website ( de tekst staat online : www.urantia.org ) van Urantia Foundation de tekst ook kunt bestuderen middels de zoekfunctie. Zoek bijvoorbeeld op ‘edel’, en je stuit o.a. op een bijzonder moment in het leven van de jongeman Jezus, dan omstreeks 19 jaar, die te maken krijgt met ene Rebecca, dochter van de rijke koopman Ezra, een 17 jarige Nazareense die verliefd op hem wordt. Ook kun je ( via de term ‘architectonische werelden’ ) lezen over die werelden in het heelal die een heel andere functie hebben dan de zonnen en de hiermee verbonden evolutionaire planeten waarvan wij deel uitmaken.  Het zijn die werelden waar zich het geestelijke leven af zou spelen, en waarmee we dus vooral in de eerste twee delen van het boek kunnen kennis maken.

DE VERRASSENDE KOSMOS

Heuglijk is ook dat juist recent wetenschappers, middels de Hubble Space Telescoop, de bolvormige sterrenhopen ( ellipsen ) en hun verschillende varianten in termen van functie en omvang, tot aan reuzen ellipsen als M-87 [ *5 ] aan toe, aanzienlijk beter in beeld hebben kunnen krijgen. Wat blijkt ? Deze oudste sterrenstelsels zien eruit als heuse kroonluchters, in tegenstelling tot de jongere spiraalsterrenstelsels als onze Melkweg, die ook meer plat zijn, en beduidend rommeliger ogen. Het zou binnen de spiralen zijn, waar zich het leven zoals wij dit kennen ontwikkelt.
Onze Melkweg zou het centrum zijn van een van zeven superuniversa ( het zevende ), enorme sterrenwolken die achter elkaar hun rondjes draaien rond een centraal, ‘spiritueel’ heelal. 
 

DE MULTIVERSUM THEORIE

Het Urantia Boek schetst een universum dat afwijkt van wat in wetenschapskringen wel de multiversum theorie genoemd wordt. In dit model zou een ontzaglijk aantal kleinere heelallen een verklaring kunnen vormen voor het voor geleerden lastig verklaarbare feit dat hier, in het heelal waarvan wij deel uitmaken, intelligent leven is ontstaan. Echter als dit model klopt degradeert dit ons - als mens en als planeet - tot een ordinaire toevalstreffer. Een vrij onappetijtelijke conclusie die indruist tegen alles waarvan een weldenkend mens - in ieder geval ondergetekende  - meent dat het waar moet zijn. Het Urantia Boek beschrijft een evolutionair potentieel van 700.000 plaatselijke universa ( 100.000 per superuniversum ) [ *6 ], waar natuurlijk het toevalsaspect verder geen rol speelt.

Dit omdat we , aldus de tekst, als evoluerend mens, deel uitmaken van een groots plan. 
Een plan waarin we allen opklimmende zonen en dochters van die ene God zijn. En dat we ons, via een eindeloos traject van ontelbare, vaak ook hobbelige wegen en ervaringen, positieve en negatieve, fijne en schokkende, gestaag mogen ontwikkelen tot wie, wat we werkelijk zijn.       


NOTEN :

[ *1 ] Op deze planeet gebeurde dit vanaf 1850 in verbijsterend tempo : van een miljard mensen in die tijd, halverwege de 19e eeuw, groeiden we naar ruim zeven miljard anno nu. 

[ *2 ] Een klein onderzoekje, over zeven maanden ( 2016 – 2017 ), leverde op dat het aantal abonnementen op You Tube kanalen van twaalf internationaal opererende goeroes, de meeste levend, enkele overleden, gemiddeld met 37.500 abonnementen per maand groeit.  

[ *3 ] In de verhandeling over de Middenwezens ( 77 ) wordt gerefereerd aan de rol die deze Middenwezens innamen bij het ontstaan van Het Urantia Boek. In de verhandelingen 110 en 114 is iets te lezen over bepaalde kwaliteiten van de mysterieuze, menselijke slaper.

[ *4 ] In de biografie over J. Krishnamurti, van de Indiase journaliste Pupul Jayakar, beschrijft zij dat de leraar kort voor zijn dood tegen zijn verzorgster ( Mary Zimbalist ) verklaarde dat hij niet plotseling zou sterven, en ‘dat dit door iemand anders werd beslist’ .  Een mooi voorbeeld van de suggestie dat inderdaad verlichte leraren ( of ‘met hun Richter gefuseerden’ in Urantia Boek taal ) net als de auteurs van Het Urantia Boek onder een bepaald mandaat staan. 

[ *5 ] M-87 is de wetenschappelijke term voor deze reuzenellips  ( Messier 87 ) in de constellatie Maagd. In Urantia Boek taal zou deze reuzenellips kunnen staan voor een van de hoofdwerelden van de superuniversa. Sommige door geleerden verzonnen namen van planeten worden wel overgenomen door de auteurs van het boek, zoals Jupiter. Andere namen, zoals Urantia ( de aarde ) en Monmatia ( ons zonnestelsel ) zijn opgevoerd door de geestelijke auteurs van het boek. 

[ *6 ] Wetenschappelijke overwegingen suggereren soms zelfs 10 tot de macht 500 heelallen. Een onvoorstelbaar aantal dat zou moeten verklaren waarom soms wel en soms niet 'toevallig' de natuurconstanten zo op elkaar zijn afgestemd dat intelligent leven kan ontstaan.  

 

Ook verschenen in Spiegelbeeld Magazine, april 2017